De kinderen voeren verschillende opdrachten met stenen uit.
Ze maken gebruik van allerlei soorten stenen, een vergrootglas, een hamer, ...
Opdracht 1
Steen 1 :
O ruw
O glad
O scherp
Steen 2 :
O koud
O puntig
O hobbelig
Steen 3 :
__________
__________
__________
|
Opdracht 2
Het zand ziet
er :
_____________
_____________
_____________
_____________ Het zand voelt :
_____________
_____________ _____________ |
Opdracht 3
De verschillen bij de stenen zijn:
__________
__________
__________
__________
__________
__________
|
Opdracht 4
Welke stenen rollen het verst :
O steen 1
O steen 2
O steen 3
|
Opdracht 5
Welke steen glanst ?
O natte
O droge
Welke steen
zinkt ?
O steen 1
O steen 2
|
Opdracht 6
Hoeveel stenen heb je nodig om de baksteen
in evenwicht te
brengen ?
____
stenen
|
Opdracht 7
Probeer met een hamer stukjes van de steen
te kloppen.
(gebruik handschoenen en een bril)
Lukt het ?
O ja
O neen
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten